Vissen met visfuiken is een van de oudste methoden van visvangst en werd vroeger wereldwijd toegepast, ook in Nederland. Een visfuik is een langwerpig net met meerdere ingangen en smalle doorgangen, waarbij de vissen, eenmaal binnen, moeilijk hun weg terug kunnen vinden. Het ontwerp is slim gemaakt om vissen te vangen zonder direct geweld toe te passen, waardoor het een efficiรซnte manier van vangst was.
De fuiken werden vaak in rivieren, meren of ondiepe kustgebieden geplaatst, en vastgezet aan stokken of verankerd met stenen. Vissers gebruikten ze vooral om vissen zoals paling, brasem en karper te vangen. In Nederland was de palingvisserij met fuiken bijzonder populair. De fuiken werden meestal ‘s avonds uitgezet en de volgende ochtend gecontroleerd, waarbij de vangst werd opgehaald.
Oorspronkelijk werden visfuiken gemaakt van natuurlijke materialen zoals gevlochten wilgentakken, netten van vlas of hennep, en bamboeramen. De bamboe ringen gaven de fuik stevigheid en vorm, zodat deze goed in het water bleef staan.
Deze techniek van vissen was relatief duurzaam, omdat het selectief werkte en overbevissing minder waarschijnlijk maakte dan moderne methoden zoals sleepnetten. Ook was het een arbeidsintensieve maar respectvolle manier van vissen, waarbij vissers nauw in contact stonden met de natuur en de seizoenen.